|
De feministe rookt
z'n pijp en draagt z'n hoeden
en als ze bij hem kookt,
dan is het steeds van woede.
In bed is hij bij haar
naar 't hoogtepunt geklommen.
De vrouw komt nét niet klaar
en roept: 'Godinverdomme!'
Hij werkt zich uit de naad.
De kerel kan niet meer
en richt zich op. Hij staat,
maar niet z'n jongeheer.
Ze baalt en ziet 'm hangen
Het opgewonden wijf
blijft nóg naar lust verlangen.
Ze kookt en vloekt 'm stijf.
|