|
De trompettist bekeek de violiste
en zei: 'Je bent de mooiste van de band.'
Hij maakte haar heel graag een compliment,
waarnaar ze in de pauze bij hem viste.
Ze wilde dan ook gaarne bij hem eten.
De opgediende soep was veel te heet.
Gekreukeld was het witte tafelkleed.
'Wat jammer,' lieten zij elkander weten.
Volmaaktheidszin van hen was niet te stelpen.
Tot samenwerking waren zij bereid.
Ze wilden snel het ongemak verhelpen.
't Was samenspel, waardoor het euvel week.
Ze boften met hun virtuositeit:
de blazer blies, de violiste streek.
|