|
Een formicatafel met kleedje
rose, wit, lichtblauw gestreept
van dikke onregelmatige wol
met dunne kettingdraad geweven.
De wol loopt evenwijdig bobbelig
soms dik, maar soms ook dun
de kleuren lopen in elkaar over
in het langgerekt patroon.
Oude vingers bevoelen het kleed
de nagels volgen het geweven spoor
tastend in de struktuur
en streelt vervolgend de stof.
Vouwt dan eerst oprollend
maar daarna vouwend
het randje om en weer terug
en nog een keer wat verder.
De handen hebben rimpelige vingers
de ringvinger heeft een witte band
waar de ring is afgedaan.
De wijsvinger is ietwat geknookt
het botje steekt er rechts wat uit,
de rose-paarse nagellak gebladderd
maar de randjes keurig wit.
Alleen de duim is wat scheefgeknipt
op de linkerhand prijkt een wrat.
Er is wat thee gemorst op tafel
de handen tasten naar een servetje
leggen dit zorgvuldig op de vlek
een rondje bruin trekt door het witte papier.
De handen vouwen de vlek naar binnen
De punten in het midden elkaar rakend
Dan vouwt ze het ontstane vierkant
nog eens dubbel
Met de nagels benadrukt ze de vouw
Het servetje wordt in het bekertje
halfopgedronken thee gedaan
met het plastiklepeltje extra aangedrukt.
De zuster komt langs
"dag ma, tot morgen maar weer"
|