|
Hij zegt 'r: 'Bedankt voor de pret,
die ik had in je tweepersoonsbed.
Ik zal vaak aan je denken, Mariët!'
- En dan gaat-ie terug naar z'n flat.
Alleen in z'n sponde heeft Fred
nu z'n zinnen op dichten gezet
en hij zoekt naar papier, echter nét
als-ie 't vindt, wordt het schrijven belet.
In z'n droom zit-ie aan een banket
tegenover z'n bloedmooie slet
en verheugd denkt-ie, dat-ie het redt.
- Want hij ziet een papieren servet.
Daarop schrijft-ie een dichtwerkje met
maar één rijmklank. Het is een sonnet.
|