|
zoals de tere lijfjes van de vogels
die plots uit hoogste hemel vallen
in vlucht verdoofd door strenge vorst
en opgejaagd over de heuvels, 't dal
op 't einde in het afgrondzwarte
enge van dooddiepe nachten vallen
die zonder jou mij worden als een graf
jouw donkere mantel liet je mij
hij ademt, achteloos geworpen
op een stoel jouw schemergeur
hier in de kamer – een geur die mij
het hart en zinnen nog verdooft
mijn ziel en lijf verstoort en neen:
herinnering stilt niet mijn honger;
jouw vlees jouw warmte alleen
sunset 05-02-2012
|