|
Een kerel uit Slenaken
verhuist en staat verstomd:
z'n nieuwe buurvrouw komt
meteen al kennismaken.
'Wees welkom in Ameide,'
zegt zij. 'Ga met me mee.'
Hij drinkt bij haar wat thee.
Ze kan 'm zelfs verleiden.
Hij gunt 'r deze pret.
Er is iets, wat 'm stuit:
ze ziet er bloot niet uit.
Algauw verlaat-ie 't bed.
Hij vindt 't heel gênant
en oordeelt dan: 'Verdomd,
de naastenliefde komt
alleen maar van één kant!'
Hij spoedt zich nu naar huis
en neemt een kloek besluit:
'M'n spel met haar is uit.
Ik blijf nog liever kuis.'
- Maar zij wil blijven spelen
en belt weer bij hem aan.
Hij ziet 'r liever gaan
en kan 'r niet meer velen.
De buurvrouw jubelt blij:
'Kom, ga weer met me mee!
wil jij een kopje thee?
- Of heb je zin in mij?'
Heel tactisch zegt-ie maar:
'Geen tijd, m'n lieve schat.'
Een smoesje is 't, omdat
hij onzin heeft in haar.
Toch heelt een man d'r wond:
ze trouwen met elkaar.
Hij houdt heel veel van haar
en zijn geleidehond.
D'r buurman, uit z'n doen,
verzucht: 'Och, was ik maar
destijds getrouwd met haar.
Ze erfde tien miljoen.'
|