Hoofdmenu
    Hoofdpagina
    Gedichten
    Auteurs
    Zoeken
    Reacties
    Insturen
    Voorwaarden
    Greencard
    Contact

  Inloggen
 

  Registreren
  Wachtwoord vergeten

  Laatste 35 reacties
 
re: FEESTDiotheC...
re: Lezenwietewu...
re: Lezenwietewu...
re: FEESTSoit
re: FEESTSoit
re: vegannis...MirandaMei
re: FEESTMirandaMei
re: InktDiotheC...
re: Pasen aa...Tsila
re: Inktwijnand
re: vegannis...Erik Le...
re: vegannis...Mr.Deuce
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktBuigt
re: Inktcoolbur...
re: InktDiotheC...
re: Inktwijnand
re: Inktcoolbur...
re: Inktwijnand
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: (G)razen...coolbur...
re: Spokencoolbur...
re: De geur ...Claudel...
re: SpokenClaudel...
re: vegannis...Erik Le...
re: [30-007]...Claudel...
re: Morsewijnand
re: Herderst...coolbur...
re: Nimfomaniakcoolbur...
re: Brozen d...MirandaMei
 Meer reacties

  Laatste 25 gedichten
 
Inktcoolbur...
vegannisatieErik Le...
The African ...Claudel...
Licence to k...Claudel...
I wanna be y...Claudel...
Waar is Stev...Claudel...
alweer bijna...DiotheC...
Con-textdegon valk
Stop de tijd !!Claudel...
Tattoo you Claudel...
Zo'n dagDiotheC...
Een HuisHenk Gruys
herfst 2019augusta
FEESTSoit
Filosoof in ...Claudel...
bewegingenErik Le...
dubbellevenErik Le...
Claude Money?Claudel...
Brothers in ...Claudel...
Beast of bur...Claudel...
VogelsMarkeR
SleutelsHenk Gruys
Renee, remem...Claudel...
ViltjeSoit
Adem voor ad...seline168
 Meer gedichten
De Ballade van Wenzel de Onavontuurlijke (herschreven)
Geschreven door ArjenL Stuur e-mail Alle gedichten bekijken van deze schrijver

Buiten brult de wind en striemt de regen over de bemodderde heerweg. Maar hierbinnen kletteren slechts lachsalvo's, links en rechts tussen het geroezemoes. Het is hier warm, van het grote haardvuur, van jenever, van dampende gort met vis- en van mensen: de lucht is zoet en zout en zwaar van hun ongewassen lijven.

Af en toe kiert de deur van de herberg, niest de koude avondlucht zich een weg naar binnen, dempen de gesprekken een korte stonde, en dan wordt een binnenkomer begroet: luidkeels door vrienden, of hartelijk, door de waard.

Aan de muren hangen grof geschilderde portretten, de meeste wat geblakerd: schouten, herenboeren, voormalige herbergiers, plaatjes waar niemand eigenlijk het verhaal meer van kent, en, op een ereplaats in het midden, een ongeschonden schilderij van een eenvoudige, wat dikkige man: vale kaproen, vaak verstelde kleren, schuimende kroes in de hand, heldere blik in de ogen, en tevreden glimlach om de mond.

De man kijkt recht vooruit het schilderij uit: van waar je er ook naar kijkt, hij staart je aan, vriendelijk en bewegingloos- als je er niet naar kijkt ook trouwens, tot je nekharen ervan prikken en ook daarna nog. Het is eigenlijk helemaal geen mooi schilderij: als je er teveel op let lijken die vriendelijke lippen wel te verstarren, lijken de ogen woest, moet je je blik bijna wel afwenden, en dan nog staart hij.

"Treffend plaatje, niet", hoor je opeens grinniken. Naast je komt een man staan: grijs ringbaardje, grijze, golvende haardos, en kleurige, betierlantijnde tuniek. "Sommigen zouden hem weg willen halen. Maar dat gaat nooit gebeuren, ik zal het je uitleggen". Hij pakt een luit tevoorschijn, en al na het eerste akkoord dat hij aanslaat zijn de regen en de wind, ver weg, de enige andere geluiden in de gelagkamer, dan zijn snaren, en zijn stem:


Ooit zat hier, in herberg "Het Vuur en de Rook"
een man genaamd Wenzel, omringd door zijn maten.
Zij wilden op zwerf, zeiden "Wenzel, jij ook!"
maar Wenzel die zuchtte en liet ze maar praten.

Hee Wenzel, kom reis met ons mee naar het noorden,
kom Wenzel, ga met ons op pad!
Naar heuvels en dalen en prachtige oorden,
We vinden misschien wel een schat!

Daar ga ik niet heen hoor, want -duid me niet euvel-
Ten Noorden van hier woont een reus op de heuvel,
ik blijf als het even kan hier.
Stel dat-ie ons vindt, en ik vreselijk sneuvel,
Doe mij maar een haardvuur en prettig gekeuvel,
doe mij maar een grote pul bier!

Ach Wenzel, kom reis met ons mee naar het Zuiden,
kom Wenzel, ga met ons op pad!
Naar geuren, naar kleuren, naar vreemde geluiden!
ben jij dat geluier niet zat?

Ik ga niet! De monsters daarginds in de grotten
die hebben een heel ziek idee van "ravotten",
ik blijf als het even kan hier!
Ze slaan me aan mootjes, dat stelletje zotten
en laten me dan voor de lol liggen rotten,
doe mij maar een grote pul bier!

Ach kom nou Wenzeeeeeel!

Toe, Wenzel, kom reis met ons mee naar het Oosten,
kom Wenzel, ga met ons op pad!
Het geeft op z'n minst weer eens iets om te proosten
Het is toch ook niks, in de stad!

Ik ga niet, al sleep je me met een span ossen:
Er leeft een stel draken verstopt in de bossen,
ik blijf als het even kan hier!
Ze rukken, na mij tot een smurrie te rossen
m'n ruggengraat uit om hun tanden te flossen,
doe mij maar een grote pul bier!

Nou Wenzel, reis dan met ons mee naar het Westen,
kom Wenzel, ga met ons op pad!
We gaan je er anders nog danig mee pesten,
Ik denk dat je 't zwaar overschat!

Ik ga niet! Het stinkt, want dat is, eh, moeras en
er ligt daar een trol op de loer in de plassen,
ik blijf als het even kan hier!
Die vilt me zoals bij het aardappels jassen
en snijdt me om mooi in z'n stoofpot te passen,
doe mij maar een grote pul bier!

Dus Wenzel werd eindelijk achter gelaten.

wat sip, maar zijn vrienden die kon hij niet haten,
hij duimde vaak voor avontuurresultaten
terwijl ze daar zwierven, door steden en staten.
Ze waren misschien wel al rijk en verwaten,
of waren nu lid van een bende piraten,
dan kregen ze ruzie met boze soldaten,
en lagen dan dood met hun lijven vol gaten,
of werden tot bedelaars, mager als graten,
of huurlingen die zo vaak brallen en blaten
van heldenverhalen met rare hiaten...

Wacht eens even...

Hij hoorde gemompel van lui die daar zaten-
en schrok zich toen bijkans de tandjes:
warempel die snuiters die zaten te praten
van roof van juwelen en diefstal van vaten...
En Wenzel werd los met z'n handjes!

Hij ging op de rovers af, heel onverschrokken
zijn ogen als vlammen, zijn messen getrokken
en brulde "Ge zal er van lusten!"
Hij wenste ze liesbreuk en stafylokokken,
zijn vuisten die klonken als koperen klokken,
want "Blijf me daar af van m'n fusten"!

Zo had hij zich toch een keer laten verlokken
tot heldendom. Later dan, tussen de brokken
van herberg "Het Vuur en de Rook":
Zieltogen was hij, maar geen held meer op sokken!

Maar zelfs naar 't hiernamaals is hij nooit vertrokken:

Vaak drinkt hij nog biertjes, met schimmige slokken

wanneer hij hier rondwaart als spook.

Reactie geven op dit gedicht? Klik hier !


De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
2006-2024 © Bizway - BTW nr. NL821748014.B01 - KvK 28086287