God zit in mezelf. Ter hoogte van de navel
of een beetje lager nog. Het leuke is, hij
zit in hem en ook in haar, ja hij heeft het
voor elkaar. Kneuterend zit hij te spieden
naar het leven volgens ons. Hij zuigt er
als een spons de levenslessen in zich op.
We zijn het samen: mens en god. Dat gaat
z'n gang zo tot er zaken zijn die knellen.
Ik kan u wel vertellen dat de strijd die
woedt dan hevig is en hard. Maar ook is er
gedeelde smart. Doet hij me diep vanbinnen
pijn, ik laster hem met slechte wijn.