ik durf kogelvis te eten, een briquet te houden voor m地 scheten
ik durf over bergen springen of in een stadion te zingen
ik durf op een leeuw te kakken, ik durf m地 arm af te hakken
overal kan ik tegen, hagel, sneeuw of regen
ik durf te zwemmen zonder bandjes, te fietsen zonder handjes
met een schuurborstel poets ik m地 tandjes, 遡 spring zonder kijken
over alle randjes
ik durf de Sahara over te steken, zonder drinken, al duurt het weken
ik durf een neushoorn in m地 broek te stoppen, ik durf een bowlingbal te koppen
ik durf geblinddoekt naar de hel te gaan, de duivel kan ik met 鳬n hand aan
ik durf Jezus een zak te noemen, te pissen op de Heer z地 bloemen
God noch gebod houdt me tegen, ik smeer hem af in ruil voor z地 zegen
ik durf in een put te springen, zonder bodem, zonder eind
ik durf met een skoda te rijden, al staat de nummerplaat geseind
haaien, kometen, niets houdt me tegen, negers met speren, een land vol geweren
vleesetende smossen, brandende bossen, ik weet alles op te lossen
ik durf spagaat en ook het wiel, zelfs nadat ik tien keer viel
je hoort het, ik kan alles aan
het enige wat ik niet durf, dat is bestaan