|
elk woord op dit graf is dood
ik zie alleen de tekening van de letters
adem en geest blijven in steen geklonken
wachtend op monden, lippen, tongen
die hen kunnen leven en geest schenken
zo oud is het kerkhof zo verhakkeld
de graven als porfier en marmer
door een woedende god lukraak over
een onvruchtbare akker gegooid
in eindeloos beven en breken
als ik straks na schooltijd tussen krochten
en bochten dool hoor ik weer de namen
mordechai elijah, menasse, abigail en Ismael
balletjes die rollen in waterrijke spleten
het zieden van de wind uit alle windstreken
dood en onleesbaar ben ik een vreemde
tussen zingende stenen van een betoverend
Jiddische lied mijn tong van puimsteen als rondom
mij arduin en basalt om brood en water smeken
|