|
en ik sta op, dring voor tot aan de rand
wenend neem ik mezelf dan bij de hand;
de zee brult anders naar de maan
hij lacht terwijl ik met hem vecht
snel als een windhond, ademloos
een panter die fel naar me springt
en dreigt – plots klinkt bazuingeschal
mijn zinnen schreeuwen en het klinkt
als echo die uit bergen schalt
alsof wel duizend geesten nu vermomd
rondom mij dansen in mijn waan
wijl angsten honen, met mij lachen
de laatste vreugden zelfs verdwijnen;
de pijn die zij in mij ontvlammen
verast mij als een brand het dorre land
en het wordt nacht, mijn taaie geest hij lacht
tot in de nieuwe dag waar hij verdwijnt
teruggetrokken in vermoeid verweer
sterven gevoelens - de doden wegen zwaar
ontsierd bezaaid met etterende wonden
staan zij op lemen voeten (net als die legerschaar);
en enkel God zal ooit berechten
terwijl ik op Zijn oordeel wacht.
sunset 13-02-2011
|