een blauwe maandag
heb ik bij een bank gewerkt
op dolle dinsdag
deed ik een greep in de kas
omdat het woensdag gehaktdag was
en ik honger had
de witte donderdag daarop
lag er sneeuw
die je op vrijdag de dertiende
nog zag
zaterdag was een stapdag
als ik niet lekker bij de meiden lag
dronk ik me in een roes
alle dagen van de week een kouwe douche
behalve ’s zondags
dan baden we voor het eten
aardappels met stoofpeertjes en appelmoes
en neuriede ik de nooit-op-zondag-blues