|
|
Op het grensvlak van bestaan, |
|
een stoep met een bescheten losse tegel, uitgegleden –
je dondert naar beneden met de blik omhoog, en in de goot
beland je lotsbestemd in het beloofde land van lang geleden
onder verwaaide zomerjurken zie je zachte meisjesbenen bloot
iemand trapt je op je ziel, je keek veel te vrijpostig en vermoeid,
een hoge hak werd ruw gezet - er is veel uitgestorven naast je
een nare kater aast op jou, slechts één plataan hoog opgesnoeid
die staat je tegen, rotte vis, de laatste uit de oceaan, toe haast je!
zo ladderzat gestruikeld uit het leven, o albert cuyp, die lacht je uit
een koopman sprak terwijl je steeg : hee kerel ook al uitgevaren,
verdomme , uit dit godvergeten paradijs van rottend fruit,
hoe godvergeven, schatte je toch hoger in je jonge jaren.
nu kaal en grijs, de lul tussen het vuil, belazer je nog steeds de kluit
de schrale troost - je gaat vandaag de pijp uit;
op een wereldmarkt voor de handelsgeest
liet hij hier het leven om een tegel
deze vlegel was er op uitgegleden
rust nu zacht maar strontvervelend
+++++++++++++++++++++++++++++++ in alle rust opgelicht te stoeptegel je dondert naar beneden de goot in;
een lotsbestemming
omhoog kijkend het beloofde land onder opwaaiende zomerjurken iemand trapt je op je ziel
vrijpostig met uitkijken een hoge hak gezet was je toch te scherp
er is veel uitgestorven naast je haast je want die rotte vis is de laatste uit de oceaan gevist een nare kater heeft het op je gemunt zo ladderzat gestruikeld uit het leven
berustend lot o albert cuyp die lacht me uit in dit godvergeten paradijs van rottend fruit waar slechts één plataan om tegenaan te zeiken hoog opgesnoeid je tegen staat
een standwerker kwam me opstijgend
tegen sprak: verdomme kerel
hoe godvergeven ook al uitgevaren
had ik je hoger zitten in jongerjaren
nu kalend grijs van haren lul
tussen al dit uitkramen van waar
dat iedereen belazeren ligt je wel als straatventer uit de hand gelopen voor oud vuil kom je de hele wereld tegen
de schrale troost ik ga vandaag de pijp uit;
op een wereldmarkt voor de handelsgeest liet hij hier het leven om een tegel deze vlegel was er op uitgegleden rust nu zacht maar strontvervelend
____bladspiegeltje aan de wand hoe staat de schoonste opmaak je aan_________
in alle rust opgelicht een stoeptegel je dondert naar beneden de goot in; een lotsbestemming omhoog kijkend het beloofde land onder opwaaiende zomerjurken iemand trapt je op je ziel
vrijpostig met uitkijken een hoge hak gezet was je toch te scherp er is veel uitgestorven naast je haast je want die rotte vis is de laatste uit de oceaan gevist een nare kater heeft het op je gemunt
zo ladderzat gestruikeld uit het leven berustend lot o albert cuyp die lacht me uit in dit godvergeten paradijs van rottend fruit waar slechts één plataan om tegenaan te zeiken hoog opgesnoeid je tegen staat
een standwerker kwam me opstijgend
tegen sprak: verdomme kerel
hoe godvergeven ook al uitgevaren
had ik je hoger zitten in jongerjaren
nu kalend grijs van haren lul
tussen al dit uitkramen van waar
dat iedereen belazeren ligt je wel als straatventer uit de hand gelopen voor oud vuil kom je de hele wereld tegen
de schrale troost ik ga vandaag de pijp uit;
op een wereldmarkt voor de handelsgeest liet hij hier het leven om een tegel deze vlegel was er op uitgegleden rust nu zacht maar strontvervelend
|
|
|
Het mooiste pro im memoriam pseudosonnet |
|
Reactie gegeven door Ries - 23:17 26-09-2009 |
|
|
|
dat ik ooit las was:
Zielsverhuizing
stram strompelt hij van knooppunt naar knooppunt
de eens zo bekoorlijke zondebok
je mag hem aanlachen als je kunt
hij grijnst maar trekt het zich niet aan
aangebrand niet maar afgebrand een flauwte
dat gaat weer over hij zal wel weer opstaan
plooiend zijn broek zijn rok het ouwe rund
dra staat hij lang en breed tussen de pilaren
door de schaduwen bestormd het marmer van zijn kaken
de zweep spelemeiend met de laars
aldoordringend de blik gericht op de dreigende maan
langzaam daalt hij af men juicht
pondereus buiten alle proportie daalt hij af
en plaatst zich naast de labbekak de losplaats
onveranderd niet met verlossing als poetslap
________
van je weet wel, Loesje Bertous; de fraaiste poeët (m.i.).
Poetslap tot slot der dingen zijn, is toch wel het allerhoogste gedachtegoed.
Ik heb de ballen verstand van sonnetten, ik las me ooit suf aan regels en stramienen, nam Francesco Petrarca op vertaald op schoot en verkreukelde menig Shakespeare bundeltje tot pulp.
Het mocht niet baten. Veelal werden kleinnoodjes broddellappen door de stopnaalden die ik er in stak. Bij- lid- voeg, bijvoegelijk, navoeg- woordjes hielpen de boel kloppend maar nooit rijmend met mijn gevoel te krijgen.
Het dreigde zelfs explicerend te woorden als een verklarend Nederlands metaforenboek te worden per strekend zonetje.
Maar allereerst hier mijn dank voor de vlijt van het
stoepje leggen niemand zeggen
twee paar regels heb ik om en om gedaan,
een paar links en een paar rechts
hier leg ik mijn pennestreekjes neer
(rijmde dat originele ding vroeger eigenlijk wel? )
Dat gevalletje van o.g. als bladspiegeltje was natuurlijk flauwekul en niets anders dan een regelaarrijtje.
Ik zie nu ook alweer een levensgroot gevaar opdoemen dat veel sonnetten de das ombindt met een eindrijm dat altijd korte metten laat maken met de te korte vocabulaire schat der welklinkende laatst lettergreperige eindwoorden.
Maar eerlijk is heerlijk, het sonnet verklaart veel wat in mijn verzeltje onder de regels blijft steken. Allerlei onderliggende ideeën komen boven drijven in het sonnettervers gelijk een reddingsvlot op een oceaan van vagelijkheden.
Neem bv de tegel, ik zag het als probleem in hoeverre dat ding nu mijn nekbreker dan wel mijn eigen gegraven valkuil betrof. In het sonnet is de plaats toegewezen aan een omstander. Of de rok, ik liet in het midden of mijn oma mij ter hand had mee genomen danwel ik voor de voeten van de afgeleefde marktkoopvrouw viel. Nee niets daarvan het sonnet leert dat de schlemiel viel voor het meest bekoorlijke waar een oog kan vallen; een meisjesbeen.
De stomme kater blijkt poes ipv uitvloeisel van het beschonken raken door geestrijk vocht.
Zo zie je maar, sonnetten zijn echt te glashelder voor mij :-D
Het moet gezegd, ik ben briljant in en het veronduidelijken van mijn bedoelingen, zo bovenstaand weer eens mag blijken, hetgeen dan ook meteen mijn handelsnaam is. :-D
Ik plaats het met uw welnemen in de vitrinekast, boven mijn lantaarnpaal, ter lering en de vermaak.
GrR
|
|
Zo ongeveer dan %$^&%Msword - |
|
Reactie gegeven door Poetessa - 21:18 26-09-2009 |
|
|
|
een stoep met een bescheten losse tegel, uitgegleden –
je dondert naar beneden met de blik omhoog, en in de goot
beland je lotsbestemd in het beloofde land van lang geleden
onder verwaaide zomerjurken zie je zachte meisjesbenen bloot
iemand trapt je op je ziel, je keek veel te vrijpostig en vermoeid,
een hoge hak werd ruw gezet - er is veel uitgestorven naast je
een nare kater aast op jou, slechts één plataan hoog opgesnoeid
die staat je tegen, rotte vis, de laatste uit de oceaan, toe haast je!
zo ladderzat gestruikeld uit het leven, o albert cuyp, die lacht je uit
een koopman sprak terwijl je steeg : hee kerel ook al uitgevaren,
verdomme , uit dit godvergeten paradijs van rottend fruit,
hoe godvergeven, schatte je toch hoger in je jonge jaren.
nu kaal en grijs, de lul tussen het vuil, belazer je nog steeds de kluit
de schrale troost - je gaat vandaag de pijp uit;
op een wereldmarkt voor de handelsgeest
liet hij hier het leven om een tegel
deze vlegel was er op uitgegleden
rust nu zacht maar strontvervelend
|
|
Ries> Op het grensvlak van (sonnettertrouw) |
|
Reactie gegeven door Poetessa - 21:15 26-09-2009 |
|
|
|
Een de stoep met een bescheten losse tegel, uitgegleden –
je dondert naar beneden met de blik omhoog, en in de goot
beland je lotsbestemd in het beloofde land van lang geleden
onder verwaaide zomerjurken zie je zachte meisjesbenen bloot
iemand trapt je op je ziel, je keek veel te vrijpostig en vermoeid,
een hoge hak werd ruw gezet - er is veel uitgestorven naast je
een nare kater aast op jou, slechts één plataan hoog opgesnoeid
die staat je tegen, rotte vis, de laatste uit de oceaan, toe haast je!
zo ladderzat gestruikeld uit het leven, o albert cuyp, die lacht je uit
een koopman sprak terwijl je steeg : hee kerel ook al uitgevaren,
verdomme , uit dit godvergeten paradijs van rottend fruit,
hoe godvergeven, schatte je toch hoger in je jonge jaren.
nu kaal en grijs, de lul tussen het vuil, belazer je nog steeds de kluit
de schrale troost - je gaat vandaag de pijp uit;
op een wereldmarkt voor de handelsgeest
liet hij hier het leven om een tegel
deze vlegel was er op uitgegleden
rust nu zacht maar strontvervelend
;)
liefs,
|
|
Op het grensvlak van het verleden, |
|
Reactie gegeven door Ries - 00:12 25-09-2009 |
|
|
|
Zo dan maar. Ja, je grabbelt wat herinneringen bij elkaar en laat er nog meer weg, plakt enig bedrog hier en daar met een likje fantasie, timmert een straatbeeldje en oeps daar staat het dan, de Cuyp. Menig Rotterdammer zou er z'n vingers bij aflikken dat die Mokummers het nog steeds zo walgelijk opgeleukt bezitten.
Jammer ook van al die precieuze moderniteiten, als stront en rookverboden. Het had wel wat dat volksvermaak. Ik kende het ook nog yuploos, jakkes die juppen, erger dan een hondedrol :-D
Ik overwoog nog love and peace en enig naaldje (net in opkomst toen) maar wat he je nou aan heroinehoertjes met antiatomen als je niet kunt ontstijgen aan de werkelijkheid. :-)
Uiteindelijk kom ik ook tot de slotsom dat ik de kluit belazer "dat iedereen belazeren ligt je wel" (mij dus) met nog slechts een prangende vraag, zouden hondjes ook in de hemel zijn en af en toe een vieze indruk nalaten op een schoensoul :-D
Wel over overstijgen gesproken, het leven is een groot schilderij waar in we allemaal een stukje spelen. Albert wist dat al veel eerder.
Dank voor de getrokken woordenwissel.
GrR
ps
Die verdomde stoeptegel blijft me dwarszitten
|
|
re: Op het grensvlak van bestaan, |
|
Reactie gegeven door Poetessa - 22:31 24-09-2009 |
|
|
|
Die arme albert moest eens weten wat er na zoveel eeuwen naar hem werd vernoemd, zo beroemd zou hij met schilderen alleen nooit geworden zijn. Wonderlijke plek, de Pittenkoning verhuurde studentenkamers boven zijn winkel met permanent kakkerlakken en rattengezelschap. Maar duur was het niet, en eten kostte je al helemaal bijna niks. Dat lag gewoon op straat ’s avonds voor het oprapen. Zo lag je toch bijna naast de zwervers in de goot. En leek het gootperspectief nog alleszins leefbaar. Ook zonder het beloofde land. Geen enkele reden om ooit nog de pijp uit te gaan, zo leek het althans toen. Nu is het er veryupt en opgeleukt , gelikte terrasjes enzo, maar het ruikt nog hetzelfde. Beetje naar verrot eten, zou je ook een herfstlucht kunnen noemen. Het wachten is nu op tunnelboormachines die zich maandenlang een weg zullen gaan banen, waarna het grote inzakken kan beginnen. Ooit had ik een tuintje dat zo verging, maar dat was nog met dat vorige ondergronds gaan, toen er nog gewoon gegraven werd. Hele straten tegelijk staat dat lot te wachten, bovengronds ligt nu al geen tegel meer recht. De grafschriftschrijver gaat het nog druk krijgen. Wat betreft deze hier: het is gewoon te druk in het hiernamaals, dat blijkt maar weer, handelsgeesten, zelfs een beetje ongestoord stijgen is er niet bij. Strontverspreiden trouwens ook niet, net als roken streng verboden, voor uitglijden zijn weer andere, nog vervelender voorzieningen getroffen, maar dat is de tand des tijds die wel wat aan dit dichtsel knaagt. Niets is voor de eeuwigheid, en zeker albert niet. Niet dat de schijver daar mee zit, gezien het bovenstaande bol van woordspel. Hij overstijgt gewoon zichzelf.
liefs,
|
|
Reactie gegeven door Ries - 22:21 24-09-2009 |
|
|
|
Ha Jaco,
ja dank jij ook, voor het hier en nu en lezen.
Die stoeptegel heb ik ook zwaar op de maag liggen. Als metafoortje toch wel moeilijk te verteren.
Als struikelblok, oké, dat lukt nog wel.
Maar als onderdeel van de beschrijving van mijn ziel wordt het problematischer. :-)
GrR
|
|
re: Op het grensvlak van bestaan, |
|
Reactie gegeven door Jaco Wouters - 20:23 24-09-2009 |
|
|
|
Bedankt.
Je stoeptegel houdt me bezig.
Ondergronds genoegen, dat ligt me wel.
Nare katers, zijn dat geen beesten om zo lang mogelijk achter de hand te houden?
Jaco
|
|
Reactie gegeven door Ries - 12:15 24-09-2009 |
|
|
|
ha ja eerst één t tot te tt en nu weer t. Dank!
Yep Bloem, wie niet. Wat bleef hangen is dat natuur is voor tevredenen of legen. En uiteraard dat het gedicht een bordeel is geworden voor velen :-)
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|
|