op ieder feest of begrafenis
was ze van de partij
met een gedicht
speciaal voor de gelegenheid gemaakt
roodaangelopen van plaatsvervangende schaamte
wisten we niet waar we kijken moesten
en wensten ons mijlenver
in haar laatste dagen werd ze bezocht
door een vrouw van een kerk
die met haar bad en zong
toen ik moest luisteren naar een gedicht van die vrouw
was het geen wonder dat ik zwaar de pest in kreeg
toch klonk er een vals stemmetje in m'n hoofd dat zei:
misschien is er gerechtigheid
en krijgt ze nu een koekje van eigen deeg