|
|
dat we nooit de ogen mogen sluiten, dat gij mij uit moogt buiten als ik binnen u mag blijven |
|
klauwzeer, van te veel naar de genade van de dag te grijpen, en mondzeer van vrolijk naar dansen te pijpen, en geluk te doen klaarkomen in onze gulzige onmondigheid
bijtgraag, want ik klappertand mij vast in angst voor onverschilligheid, en toch schiet ik graag zo scherp mijn haat koolzaad, nieuwe brandstof om mijn oeroud vuur te doven, en globaal mij uit te strekken, in hamburgers voor iedereen
de smurrie die nog aan mij kleeft, die ik onkies aflik, als ik kniel voor de dode tronie, en toegeef aan de trein van macht en dat is me nu toch catastrofisch, hoe ik alfabetisch de wanorde schik, van attrociteit naar zuidtropisch, van aardbeienliefde naar de zuinigheid, zelfs de liefde verbouwereert zich logisch, als ik aangedaan m'n vleugels spreid
zuinig zijn de complimenten, maar een zee zaag ik vol voor u, en ik hengel naar nuance maar ik jaag op alle macht, en ik dicht u te hard tevoorschijn maar ik schraag uw voorkant, zacht
ik sleep water naar de oceanen, in een zeefje zonder theorie 't is maar dat ik soms uw façade zie, en de achterkamers van uw verborgen gestalte, en dat ik halt mag houden aan uw aandacht, even en de eeuwigheid, en dat ik behaard mag sluimeren op uw nachtwacht, als portret van u in uw haar gevleid
't is maar dat die dingen hangen, als een draadje aan mijn wanhoop, en de kloof van oude wonden, één seconde naar de afgrond wijst 't is maar dat het rookverbod, mij kringelt in uw ergernis, verborgen in uw zachte zijde, de hoogmis van verdraagzaamheid, ik treurend als ik mij verspreid, om schenen blauw te schoppen
schuif de koppen bij mekaar en de hel wordt lichtjes klaar, lantaarn op de durmse dijk, 't is da 'k nooit van de gedachte wijk, dat gij me stuurt naar onzichtbare doelen, die onmacht als amor fati doen voelen, die mij strikken in een teder woord, een fantoom van een geschenk... het opgeheven vingertje dat kort verdwijnt, als ik mijn toppen in uw innerste drenk
tot tranen toe gezogen, van alle Schmerz bewust, ongerijmd de tijd vervlogen, als gij m'n idealen kust, en me inslikt als vervolg op vroeger
|
|
|
re: dat we nooit de ogen mogen sluiten, dat gij mi |
|
Reactie gegeven door knoet - 00:25 17-11-2008 |
|
|
|
Ik geef toe dat ik er vooral plezier in schep om die gevoelens van het moment in metaforische bewoordingen te gieten, en op die manier m'n gedachten in een soms wat vergezochte gekunstelde en verkapte vorm te kunnen herlezen. En dat mag wat broeierig en onontwarbaar lijken. Maar veel andere lezers hebben vast wat meer aan een hogere graad van herkenbaarheid, dat kan zo zijn.
|
|
re: dat we nooit de ogen mogen sluiten, dat gij mi |
|
Reactie gegeven door knoet - 00:21 17-11-2008 |
|
|
|
Ik was die dag een beetje gek geworden van mezelf, omdat ik me niet los kan maken van een soort wereldverbeteringsdrang waardoor ik altijd in discussie moet treden. In die mate dat het geliefden kan gaan afschrikken, en de vraag is maar of het dat waard is. Aangezien is besef dat het gaat om discussies die nooit een einde zullen kennen. Van die vreemde gevoelens die dag gaat het over in het onvermijdelijke minnedicht. Dat is natuurlijk enkel een vage aanleiding en een breder thema. Ik zou de bedoeling achter iedere versregel uit de doeken kunnen doen, maar als je het nu niet weet te appreciëren zal dat dan ook wel niet het geval zijn. Het eerste woord moest eigenlijk 'klauwzweer' zijn maar ik kon dat niet meer veranderen. Uiteindelijk wint de liefde van de Weltschmerz. Maar niet definitief, dus dat is misschien een reden om verdrietig te zijn. Toch zat in dat gedicht de overgang vervat van wanhoop naar hoopvolheid die dag, dus het is niet enkel kommer en kwel.
|
|
Reactie gegeven door Ries - 17:40 10-11-2008 |
|
|
|
Ha Knoet, het moet gezegd, het is zwoegen hiero. Telkens loop ik builen op en val bijkans in de afgronden tussen de strofen. Maar waar gaat het over? Wellicht moet ik maar eens ergens punten en komma's gaan leasen, of gaan kapitaliseren in de regel. om de eindjes aan elkaar te knopen van die enorme lijzigheden. Al was't maar voor't gemak van mijn leesblind oog.
Het vers in zijn geheel staat krom van verdriet, het puilt zogezegd uit de traanbuizen. Eerst denk hé die oude Rembrandt komt nog even om en oops Johan Cruijf, maar eilaas teveel planken mis geslagen lijkt het toch al met al op een letterptempel. Althans de puinhopen van alteregoos in vette magmastroop. In roetwolken bevlogen lijken die er in gestold liggen te dobberen en te bekoelen van hun onwaarschijnlijk talent dat nu bikkelhard en vol genoegzaam beton de geest gegeven hebben. Even voelde ik liefdesverdriet opwellen, maar dat moet mijn zelfreflexie zijn geweest die parten speelden met het vers. Ik verblijf in een pompeïtsch drama steken op deze puinkegel:
Vroeger was alles beter(weten), dus hup om het begin maar eens af te ronden, de knuppel er in.
GrR
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|
|