|
Syndroom
Nadat hij in 't museum was flauwgevallen
Bij Kokoschka's schilderij van een oudere man,
Durfde hij niet meer naar het klassiek concert;
Want daar heerste z'n zwakheid nog erger.
In het orkest zag hij dan zijn vader zitten,
Zijn vader als blazer, tussen de anderen,
En ontdekte hij kennissen onder de strijkers.
– 't Kwam uit een wereld vol klemmende angst,
Waarin hij alleen was, zo goed als verloren.
Een draaikolk van duizeling ging snel in hem om,
Was dit nog normaal? Het hield hem steeds bezig...
Hij dacht aan een teken als dat van de dood.
|